maandag 4 maart 2013

Godfried Bomans was een groot schrijver maar je mocht en mag het nog steeds niet zeggen

Godfried Bomans (1913-1971) leeft in de herinnering voort als de ‘humoristische schrijver’ en ‘de grappenmaker’ op de zwart-wit-televisie. Maar het zou beter zijn, eindelijk toe te geven dat hij een groot schrijver was. Simon Carmiggelt  zei dat al kort na Bomans’ dood, maar moest er aan toevoegen ‘het mocht niet gezegd worden’.
BomansEne Geert Poorthuis bestaat het in HP/De Tijd, Bomans’ werk af te doen als ‘navolgingen van Engelse literatuur’. Tot overmaat van ramp zet de redactie daar een kop boven in de geest van ‘schaamteloos plagiaat’, terwijl het hier hooguit om epigonisme (nabootsing) zou kunnen gaan. Dat geldt in elk geval niet voor de stripverhalen Pa Pinkelman waarvan Poorthuis beweert dat die min of meer afgeleid zouden zijn van het werk van Dickens. Een gotspe. Poorthuis krijgt dan ook van de lezers ongenadig op zijn lazerij. Er is zelfs iemand bij, die Eric of het Klein Insectenboek beter vindt dan Alice in Wonderland.
Dat ‘Eric’ wordt dit najaar in een oplage van ‘n miljoen stuks herdrukt voor de bibliotheekactie Nederland Leest. Benieuwd of je het op je leeslijst mag zetten, want het is bekend dat de docenten Nederlands tot dusver slaafs het oordeel van de betweterige literatuurcritici van de tweede helft van de vorige eeuw hebben gevolgd. 
Ik heb me de afgelopen maanden uitvoerig in het oeuvre van Bomans verdiept. Weliswaar schreef hij weinig ‘romans’, des temeer korte verhalen (wat bepaald niet gemakkelijker is) en beschouwingen. Essayistisch proza. Bomans was een denker en dat is meestal de basis van goed schrijverschap. Natuurlijk is veel van dat denkwerk door de tijd achterhaald, maar zijn benaderingen van bij voorbeeld de politiek in zijn tijd en in die van zijn vader die een beroemd r.-k. kamerlid was, boeien nog steeds. Godfried Bomans was bepaald niet, wat nu weer gesuggereerd wordt en wat natuurlijk volgt uit de herinnering aan zijn tv-optredens, een populist avant la lettre. En wat een briljante stijl, welk een woordenschat. Waarom zou je die nou weer archaïsch noemen, en de onnoemelijk taaie kost van een Louis Couperus onvoorwaardelijk de hemel in prijzen?
Bepaald indrukwekkend zijn Bomans’ gesprekken met Michel van der Plas (‘Het Rijke Roomse Leven’) over de ontwikkelingen in de r.-k. Kerk in de jaren zestig, die in een lijvig boek zijn gebundeld. Beider conclusie dat ze door de geloofsgemeenschap waartoe zij behoorden in de kou zijn gezet (de titel van het boek), is zonder meer van toepassing op deze tijd. En is ook niet het een uit het ander voortgekomen?
Misschien was Bomans wel ‘te rooms’. In elk geval bespeur ik bij de toenmalige critici restanten van een calvinistische, van elk gevoel voor humor gespeende mentaliteit. En de rest is allemaal napraterij.

(Deze column is ook gepubliceerd op SanteLOGie)

Zie ook: Bomans en zijn duel met een Boterletterkundige

En: Bomans en de ‘Roomse studententaal’


Op 29 december 2013 wijdde het vpro-programma OVT een uitzending van ca. 40 minuten aan het fenomeen Bomans. MP3-bestand

Geen opmerkingen:

Een reactie posten