donderdag 20 december 2012

Een hervormde Laurentiuskerk

In BN-De Stem lees ik dat de Nederlands Hervormde kerk aan de Duivelsbruglaan in Ginneken door de (burgerlijke) gemeente Breda is verheven tot trouwlocatie.

p.vetter_nedhervkerk_ginnekenTsjussusus, zouden de gebroeders Temmens zeggen. Laurentiuskerk, noemt de krant haar en dat is formeel juist, maar het klinkt mij vreemd in de oren en ik zal dat uitleggen. Ik heb zowat twintig jaar tegenover  die protestantse kerk van middeleeuwse oorsprong gewoond en een flinke portie van haar lief en leed meegemaakt. Inclusief een bombardement in 1944, waarbij enkele beeldschone gebrandschilderde ramen verloren gingen.


<- Toren ‘Laurenskerkje’ Ginneken, met op de voorgrond de kosterij, litho van P.Vetter, waarvan een ingekleurde versie in het bezit is van mijn familie. Deze repro vond ik in het Brabant Archief.
Ik herinner mij op zondagmorgen het luiden van de klok, waarbij mijn oudste broer Han meezong: Men-sen kom toch naar de ‘ker-ek’. Dan zag je de gemeenteleden over het kerkplein fietsen, dat wil zeggen hun hoofden boven de kerkmuur voorbijschieten, om dan opeens weg te duiken. Een grappig gezicht.

Maar het bleef natuurlijk een pottestrantse kerk en in principe kwam je daar als rooms jongetje niet. Wij hadden immers de ´echte´ Laurentiuskerk uit ca. 1900, waarop wij bijzonder trots waren en waarvan wij geloofden dat ze tijdens het bombardement door de Voorzienigheid was gespaard.

Wij daarentegen hadden een granaat in het keldergat gekregen. Bovendien had een reusachtige tak van een van de kastanjereuzen op het kerkplein ons huis beschadigd. Ik hoor mijn moeder nog vertellen van het bezoek van het kerkenraadslid, houtvester Tutein Nolthenius, die zei: ‘Juridisch gezien, heeft u nergens recht op, maar menselijkerwijs gesproken…’ Enfin, een goed christenmens.

Ik was gek op klokken en uurwerken en toen de door de Duitsers geroofde klok van de – inmiddels herstelde – kerk was vervangen, heb ik die nog menigmaal geluid. Het was in de tijd dat katholieken en protestanten met elkaar gingen overleggen (de oecumene). Dominee Van den Bosch (bekend van zijn dagsluiting op tv) leidde onze pastoor Eduard Doens rond door de eens roomse kerk en zei: ‘Ja, en weet u dat ik hier ‘s zondags op het graf van een kanunnik sta te preken?’
'Zo…’ reageerde Doens, ‘en wat zegt de kanunnik daar wel van?”

(Ad Jansen, ooit woonachtig in dezelfde straat als ik en sedert decennia een ijverige geschiedschrijver van Ginneken, voegde onlangs een boekje over de Duivelsbrug en de Duivelsbruglaan toe aan zijn oeuvre. Daarin wordt natuurlijk ook de geschiedenis van de kerk uitvoerig beschreven. Het boek is uitgegeven door Van Kemenade in Ginneken.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten